Nieuws
Ruwvoer kan krachtvoer dragende zeugen deels vervangen
Het lijkt mogelijk 1 EW (energie waarde-conversie) krachtvoer door graskuil en 1,5 EW krachtvoer door mengkuil te vervangen in het voer van dragende zeugen, op voorwaarde dat de variatie in ruwvoeropname wordt verminderd en ook de jonge en ranglage dieren voldoende kunnen opnemen. Daarbij moet de samenstelling van het krachtvoer worden afgestemd op de voederwaarde van het ruwvoer. Naast graskuil hoeft alleen het vitaminen- en mineralengehalte van het krachtvoer te worden verhoogd. Naast mengkuil moet ook het aminozurengehalte worden verhoogd vanwege het lagere eiwitgehalte van mengkuil met gerst of CCM. Dat toont onderzoek aan van Wageningen UR Livestock Research.

Biologisch gehouden dragende zeugen krijgen in de winter veelal graskuil. Omdat we niet precies weten hoeveel ze hiervan opnemen, is het voor varkenshouders moeilijk de daarnaast gewenste krachtvoergift te bepalen.
Proef met 38 zeugen
In een proef met 38 biologisch gehouden dragende zeugen heeft Livestock Research de individuele opname van twee soorten graskuil vastgesteld. Ook is gekeken naar de opname van graskuil die gemengd was ingekuild met gerst of CCM (mengkuilen), omdat daarmee waarschijnlijk een groter aandeel krachtvoer kan worden vervangen. Daarbij is tevens het effect bestudeerd van het verstrekte kuilvoer en de opname hiervan op de conditie van de zeugen en de biggenproductie.
Compensatie lagere krachtvoergift
De zeugen aten per dag gemiddeld 1,3 EW uit graskuil, 2,1 EW uit mengkuil met gerst en 2,9 EW uit mengkuil met CCM, wat zij overdag onbeperkt kregen via één eetplaats met electronische opnameregistratie per zeven of acht zeugen. In het algemeen compenseerden de zeugen de lagere krachtvoergift door de opname van kuilvoer. Dit betekent dat het mogelijk moet zijn met graskuil minimaal 1 EW en met mengkuil 1,5 EW krachtvoer per dag te vervangen.
Variatie in (ruw)voeropname
De toename in spekdikte was hoger bij zeugen in de controlegroep (alleen krachtvoer) en bij zeugen in de groep die mengkuil CCM kreeg dan bij zeugen die graskuil kregen. Bij zeugen met mengkuil gerst lagen de resultaten van spekdiktetoename daar tussenin. De gemiddelde opname uit ruwvoer was vooral bij graskuil onvoldoende om de conditie van de zeugen constant te houden. Dit kwam vooral door de zeugen met een ruwvoeropname lager dan 1 EW/d.
Vooral de jonge zeugen (2e en 3e worp) hadden een nogal lage ruwvoeropname. De onderzoekers willen in vervolgonderzoek kijken of de jonge zeugen bij meer eetplaatsen wel voldoende ruwvoer opnemen om de lagere krachtvoergift te compenseren.
Reproductiekenmerken
Het verstrekken van de ruwvoeders had niet direct invloed op de reproductiekenmerken. Variatie in (ruw)voeropname had een veel groter effect op de lichaamsconditie van de zeug dan op het geboortegewicht en de groei van de biggen. Over een langere periode (meerdere cycli) kan de lichaamsconditie van de zeug mogelijk wel een effect op het geboortegewicht en de groei van de biggen hebben.
- Contact informatie: Paul Bikker, Wageningen UR Livestock Research
Downloads
- Rapport 439 ‘Opname van gras- en mengkuil door dragende biologische zeugen’. P. Bikker et al. Wageningen UR Livestock Research, 2011
- Rapport 342 ‘Verteerbaarheid en voerderwaarde van diverse kwaliteiten graskuil en van CCM bij biologische zeugen’ (augustus, 2010)
- Rapport 235 ‘Mengkuilen voor drachtige zeugen; conservering en broei’ (mei, 2009)
- Rapport ‘Effect van verzadigend voer en ruwvoer op de slachtkwaliteit van biologische vleesvarkens’ (september 2006)